zondag 14 juni 2009

Springen

Springen of Jumping is een discipline van de paardensport, waarbij men met een paard springt over hindernissen. Deze kunnen in verschillende hoogten, vormen en volgorde gezet worden. Dit heet een parcours. Elk parcours is verschillend. Er er wordt nooit eenzelfde parcours gebouwd. Degene die het paard berijdt noemt men een (spring)ruiter of amazone.


Geschiedenis

De allereerste springwedstrijd was in 1864 in Dublin en sinds 1912 is het springen een Olympische sport. Er werden hoogstens 15 hindernissen gesprongen van 1,50 meter hoog.

Met springen zit de ruiter in de "verlichte zit". Deze is uitgevonden door de Italiaan Frederico Caprilli (1868-1907). Hierbij buigt het bovenlichaam naar voren en steunen de knieën in het zadel.

Springconcours

Er worden verschillende springconcoursen georganiseerd. Een bekende is Jumping Amsterdam.

Er zijn twee "soorten" hindernissen: Breedtesprongen en hoogtesprongen.

Hoogtesprongen;

* Hek (open hindernis)
* Poort (gesloten hindernis)
* Steilsprong
* Muur

Breedtesprongen;

* Sloot
* Oxer
* Triple sprong ofwel triple bar of "bar de spa"

Tot slot kan er ook een combinatiesprong zijn opgenomen in het parcours; twee of 3 hindernissen achter elkaar met 1 of 2 galopsprongen ertussen. Als er twee hindernissen achter elkaar staan wordt dit een 'dubbel' genoemd, bij drie hindernissen achter elkaar een driesprong.

Er zijn verschillende klasses in het springen. Bij 10 of meer winstpunten mag je een klasse hoger, bij 30 moet je over.

Bij paarden:

* B = De B staat voor 'beginners', hierbij wordt gesprongen over hindernissen van 1,00 meter.
* L = De L staat voor 'licht', hindernissen van 1,10 meter.
* M = De M staat voor 'midden', hindernissen van 1,20 meter.
* Z = De Z staat voor 'zwaar', hindernissen van 1,30 meter.
* ZZ = De ZZ staat voor 'zeer zwaar', hindernissen van 1,35 meter.

Bij pony's:

* A-pony's: B = 50 cm L = 60 cm
* B-pony's: B = 60 cm, L = 70 cm
* C-pony's: B = 70 cm, L = 80 cm, M = 90 cm, Z = 100cm
* D-pony's: B = 80 cm, L = 90 cm, M = 100 cm, Z = 110cm, ZZ = 120cm
* E-pony's: B = 90 cm, L = 100cm, M = 110cm, Z = 120cm, ZZ = 130cm

Dan zijn er nog internationale klassen als Grand Prix. Dit is de topsport en de hindernissen hebben geen maximale hoogte.

Soorten parcoursen

Op een springpconcours kunnen meestal 2 parcoursen gereden worden, het eerste is een 'klassiek parcours', het tweede 'progressief'. Een klassiek parcours dient gereden te worden met zo min mogelijk strafpunten, zijn er meerdere combinatie's foutloos dan wordt er een barrage verreden. Als er meerdere combinatie's foutloos zijn in het klassiek parcours wordt er een barrage gehouden. De parcoursbouwer bepaalt over welke hindernissen gesprongen wordt en in welke volgorde, hij kan evt ook hindernissen verhogen of toevoegen of overslaan. In de klasse B worden de combinatie's beoordeeld door een jury op hun rijstijl, degene met de hoogste punten wint, er wordt dan dus geen barrage gereden. Een progressief parcours kan op verschillende manieren gereden worden;

* 'Direct op tijd'; De combinatie's moeten zo snel mogelijk een parcours springen, degene met de minste strafpunten en de snelste tijd wint. Daarbij is het aantal strafpunten doorslaggevend, iemand met veel strafpunten en een heel snelle tijd kan dus niet winnen van iemand die foutloos is maar een langzame tijd heeft.
* 'Jacht'; De combinatie's moeten zo snel mogelijk een parcours springen, voor iedere gemaakte fout krijgt de combinatie strafseconden. Een balk kost 4 strafseconden, een weigering straft zichzelf in de tijd en daar worden dus geen strafseconden voor gegeven. Degene met de snelste tijd wint, iemand met een fout maar een heel snelle tijd kan dus winnen van iemand die foutloos is maar een langzame tijd heeft.
* '2-fasen'; De combinatie's moeten een parcours springen wat is opgedeeld in 2 gedeelte's die allebei bestaan uit ongeveer 6 hindernissen: Het eerste moet foutloos gereden worden, lukt dat niet dan gaat de bel en moet de combinatie stoppen. Wordt het eerste gedeelte wel foutloos gereden dan gaat er een tijd lopen en dient het laatste gedeelte van het parcours zo snel mogelijk gereden te worden. Bij de uitslag wordt gekeken naar de tijd en het aantal strafpunten in het laatste deel. Degene met resp. de minste strafpunten en de snelste tijd wint.

Strafpunten

* Als er een element van de hindernis bij de sprong afvalt, kost dit vier strafpunten.
* Een weigering van het paard (oftewel het kruisen van de gereden lijn) kost vier strafpunten en de hindernis moet opnieuw genomen worden. Bij de tweede weigering krijgt de combinatie dubbele strafpunten, dus 8. Bij de derde (voor het B en L) of de tweede (M en hoger) weigering volgt uitsluiting en moet de combinatie het parcours verlaten.
* Eén of beide voeten in het water van de sloot geeft vier strafpunten.
* Verzet van het paard (steigeren, achteruit lopen of langer dan 2 sec stilstaan) wordt bestraft als een weigering.
* Valt het paard of de ruiter dan volgt uitsluiting.
* Bij tijdsoverschrijding van de (vooraf vastgestelde) toegestane tijd levert iedere seconde die men te laat is 1 strafpunt op.

Springpaard

Niet alle paarden zijn goede springpaarden. Er worden paarden speciaal voor de springsport gefokt, goed springende paarden worden met elkaar gekruist in de hoop een steeds beter springpaard te krijgen. Daarbij tellen niet alleen de 'techniek' het 'vermogen' en de 'voorzichtigheid' maar ook het karakter van het paard. Een paard moet makkelijk te rijden zijn en graag willen meewerken met zijn ruiter, daarbij moet hij ook plezier hebben in het springen.

* Techniek = De manier waarop het paard zijn lichaam gebruikt om zo makkelijk mogelijk over de hindernis te komen. Een paard met een goede techniek zal zijn rug bol maken boven de hindernis, zijn benen zo dicht mogelijk tegen zijn lichaam vouwen en op die manier dus niet extreem hoog hoeven springen om over de hindernis te komen.
* Vermogen = Het gemak waarmee het paard over de hindernis springt. Een paard met veel vermogen springt heel makkelijk en lijkt met gemak veel hoger te kunnen springen, een paard met weinig vermogen moet al veel moeite doen om over een lage hindernis te komen.
* Voorzichtigheid = Een voorzichtig paard let op dat hij de hindernis niet raakt, voorzichtige paarden zullen dus weinig strafpunten krijgen in een parcours omdat ze goed opletten dat ze hun benen niet stoten.

Wanneer is een paard een goed springpaard?

Niet ieder paard is een springpaard. Als een paard goed en makkelijk springt, is het een springpaard. Dit is te testen door een hindernis tegen een wand te zetten in een gesloten ruimte. Drijf het paard dan naar de hindernis. Springt het paard makkelijk en met een goede techniek, dan is het een goed springpaard. Als je onervaren bent met paarden kun je het beste een kenner meenemen, die kan meestal wel zien wanneer een paard een goed springpaard is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten