vrijdag 29 mei 2009

Exterieur

Het uiterlijk van een paard noemen we met een duur woord het exterieur. De lichaamsbouw, de hoogte, de haarkleur en de eventuele aftekeningen bepalen samen het exterieur. Afhankelijk van het doel waarvoor het paard gebruikt zal worden en het ras waartoe behoort, stellen wij verschillende eisen aan het exterieur. Een tuigpaard dient bijvoorbeeld anders te zijn gebouwd dan een springpaard. En bij een kinderpony is het uiterlijk minder belangrijk dan het rijgemak.

donderdag 28 mei 2009

Het paard en zijn eigenschappen

het paard zoals wij dat nu in al zijn varianten kennen, is het resultaat vaneen lange evolutie. Het oudste bekende paard leefde zo'n 60 miljoen jaar geleden en had een schofthoogte van 25 tot 45 cm. Aan zijn voorbenen had het dier vier en aan zijn achterbenen drie ontwikkelde tenen. In de loop der eeuwen veranderde dit paardje echter ten gevolge van ingrijpende klimaatveranderingen. De voorvader van het paard was een typisch alleseter die in tropische wouden een betrekkelijk beschut leven leidde. Door de klimaatveranderingen verdwenen deze wouden en maakten plaats voor uitgestrekte grasvlakten of steppen. Noodgedwongen paste het oerpaard zich aan het nieuwe leefmilieu aan en ontwikkelde zich tot een vegetarisch steppedier, een vluchtdier dat hoge snelheden moest kunnen bereiken. Hierbij gebruikte het alleen nog zijn middelste tenen, waardoor er steeds verdere reductie van de buitenste tenen optrad. De middenhands- en middenvoetsbeenderen vergroeiden tot de gedrongen, relatief stevige paardenhoef die wij nu kennen. Bovendien werd het paard aanzienlijk groter, de schedelinhoud nam toe en door de nieuwe eetgewoonten veranderde ook het gebit.

Maar niet alleen het klimaat was belangrijk voor de evolutie van het paard, ook de mens heeft een doorslaggevende rol gespeeld. Vanaf het moment dat de mens het paard ging inzetten voor eigen gebruik, heeft hij door selectie en doelgerichte fokkerij de eigenschappen versterkt die voor hem nuttig waren. Hierdoor ontstonden verschillende typen paarden: trekpaarden, rijpaarden en lastpaarden. Na de Tweede Wereldoorlog raakte de landbouw steeds verder gemechaniseerd, waardoor het paard als trek- en werkdier in belang afnam. De mens kreeg dankzij diezelfde mechanisatie steeds meer vrije tijd en het paard vond een nieuwe taak: in de sport en recreatie. Daarom zien we in de fokkerij een verschuiving van zware tuigpaarden naar lichtere rijpaarden.

Belgisch trekpaard (Brabander)


Herkomst:
België en Nederland

Stokmaat:
Ongeveer 1,70 meter, maar de Nederlandse variant 1,63 meter

Kleur:
De overheersende kleur is bruinschimmel, maar vos, licht- en donkerbruin komen ook voor.

Karakter:
Het Belgische trekpaard is goedgehumeurd, levendig, taai en moedig en is een harde werker.

Exterieur:
Het Belgische trekpaard heeft een korte, zware hals en een dubbele manenkam. Vergeleken bij het krachtige, gedrongen lichaam is het hoofd vrij klein. De korte, sterke benen zijn voorzien van wat behang aan de kogels.

Gebruiksmogelijkheden:
Het Belgische trekpaard was vroeger een populair landbouwpaard en wordt nog altijd als werk- en trekpaard gebruikt.

Beweging:
De bewegingen in stap en draf zijn energiek, maar niet altijd volkomen regelmatig.

Bijzonderheden:
Romeinse bronnen hebben al het Belgische trekpaard vermeld, dat ook wel Brabander genoemd wordt. Van de 11e tot de 16e eeuw werd het dier vaak ingezet als oorlogspaard in Brabant en Vlaanderen. De fokgebieden van het Belgische trekpaard zijn te vinden in België en Nederland; de fokkerij is nog altijd een exclusieve boerenaangelegenheid. In 1866 is het stamboek ‘Le Cheval de Trait Belge’ ingesteld en in 1914 ‘Het Nederlandse Trekpaarden Stamboek, Belgisch type’.

Ardenner


Herkomst:
Frankrijk, België, met name de Ardennen.

Stokmaat:
Tussen de 1,55 en 1,60 meter.

Kleur:
De Ardenner komt voor in de kleuren bruin, schimmel en vos.

Karakter:
De Ardenner staat bekend om zijn kalme, vriendelijke en zeer werklustige karakter.

Exterieur:
De Ardenner is een middelzwaar koudbloedpaard en heeft dan ook alle daarbij behorende kenmerken: het is massief, sterk en gespierd. Het hoofd is zwaar en rust op een sterke, gebogen hals en een enorme borstkas. Ook de achterhand is zwaar. De benen zijn zwaar en grof, met veel behang. In de 19e eeuw is een tweetal typen ontwikkeld. Enerzijds een wat lichter trekpaard en anderzijds een ietwat traag, maar uiterst sterk werkpaard.

Gebruiksmogelijkheden:
Ardenners worden vaak in de bosbouw gebruikt om bomen te slepen op plaatsen waar een tractor niet kan komen. De Ardenner is absoluut trekvast.

Beweging:
Ondanks de ogenschijnlijke logheid van de Ardenner is de stap en draf vaak verbazend energiek; de draf kan heel ruim zijn.

Bijzonderheden:
Dit zeer oude ras stamt af van het bospaard, waaraan het zijn afmetingen , gewicht en karakter dankt. Waarschijnlijk zijn de voorouders van de Ardenner door Julius Caeser geroemd in De Bello Gallico. Zeker is het dat dit ras een grote invloed heeft gehad op de ontwikkeling van het middeleeuwse oorlogspaard. In de loop der tijd heeft veredeling plaatsgevonden door toevoeging van Arabisch bloed. Napoleon gebruikte de Ardenner als trekpaard bij de artillerie. Door de mechanisatie van de landbouw is het belang van de Ardenner uiteraard afgenomen. Het gewicht van een volwassen Ardenner ligt rond de 1000 kg.

Arabisch volbloed


Herkomst:
oorspronkelijk zijn volbloed Arabieren afkomstig uit Noord-Afrika en het Nabije Oosten: meestal uit Egypte. Arabische volbloeds zijn die paarden die aantoonbaar afstammen van geïmporteerde Arabische paarden uit de genoemde gebieden.

Stokmaat:
Gemiddeld tussen 1,40 en 1,50 meter.

Kleur:
Arabische volbloeds zijn bruin, vos of schimmel; zelden zwart. Vaak zijn er witte aftekeningen op benen en hoofd.

Karakter:
Arabische volbloeds zijn bijzonder intelligente dieren met een groot uithoudingsvermogen. Ze zijn alom bekend om hun vurige karakter.

Exterieur:
Het hoofd is het opvallendste kenmerk. Het is vrij klein, met een breed voorhoofd, een smalle, fijngevormde neus en een hol profiel. De concave lijn van het profiel maakt het hoofd van de Arabier tot een uitstekend voorbeeld van een snoekshoofd. De kleine, spitse oren raken elkaar bijna en de ogen zijn bijzonder groot en expressief. Deze expressiefeit wordt nog eens onderstreept door de grote, gevoelige neusgaten. Karakteristiek is ook de gebogen halslijn en de relatief brede borst. De beenstelling wil nogal eens het zwakke punt zijn. De Arabieren dragen hun staart hoog met een opvallende boog.

Gebruiksmogelijkheden:
De Arabische volbloed wordt vooral gezien als gracieus rijpaard, maar is ook een uitstekend renpaard. Daarnaast wordt het in de fokkerij gebruikt om andere paardenrassen te veredelen. De Arabier is bepalend geweest voor het ontstaan van de Engelse volbloed.

Beweging:
De Arabische volbloed is beroemd om zijn sierlijke bewegingen, die vooral goed uitkomen in galop. De draf vertoont veel knieactie, terwijl de stap niet het sterkste punt is van dit ras. De gangen zijn wel harmonieus en soepel, maar niet erg ruim.

Bijzonderheden:
Er zijn bronnen van meer dan vijfduizend jaar oud die het bestaan van dit ras al vermelden. Een groot aantal moderne warmbloedrassen zijn vaak via de Engelse volbloed verwant aan de Arabische volbloed. Arabieren worden tegenwoordig overal ter wereld gefokt. Zoals kan worden verwacht van een dier dat zich eeuwenlang in de woestijn heeft weten te handhaven, beschikt de Arabier over een groot weerstands- en uithoudingsvermogen. Volgens de Arabische volkeren schiep Allah dit paard uit een ademtuig zuidenwind. Mohammed droeg de nomadenstammen op het ras zuiver te houden. De oude Grieken waren ervan overtuigd dat de zeegod Poseidon het dier met een klap van zijn drietand uit de golven van de zee had getoverd. Hoe het ook zij, al van oudsher is de mens ervan overtuigd van de bijzonderheid van de Arabier. Ondanks het feit dat de Arabier een gespierd paard is, weegt het niet veel meer dan 550 kg.

Appaloosa


Herkomst:
De Appaloosa komt oorspronkelijk uit de streek rond de Palouse River, in het noorden van de Verenigde Staten. Tegenwoordig wordt de Appaloosa gefokt in de westelijke staten van de Verenigde Staten en Canada, met name in Alberta dor de Cree-indianen.

Stokmaat:
Tussen 1,45 en 1,55 meter

Kleur:
Het opvallendste aan de Appaloosa is de kleur, die onder te verdelen is in:
- Leopard: witte huid met donkere vlekken over het hele lichaam.
- Few-spot: geheel wit met slechts enkele donkere vlekken.
-Snowflake: donkere huid met lichte vlekken over het gehele lichaam.

Gebruiksmogelijkheden:
De Appaloosa is een populair westernpaard en wordt gebruikt voor alle vormen van western-rijden. Zijn vriendelijke karakter maakt de Appaloosa bijzonder geschikt als betrouwbaar rijpaard.

Beweging:
Als typisch westernpaard heeft de Appaloosa een uitstekende galop, met een groot acceleratievermogen. Bovendien is het paard een springtalent.

Bijzonderheden:
De naam Appaloosa ia afgeleid van de streek waar dit ras vandaan komt, de omgeving van de Palouse River. Oorspronkelijk hebben de Spanjaarden in de 17e eeuw waarschijnlijk Spaanse en Napolitaanse gevlekte paarden meegenomen naar Noord-Amerika. De kleurrijke paarden zijn door de Nez-Percé-indianen uit de Palousevallei gefokt voor de oorlogsuitvoering en de jacht en werden Palouse horses genoemd. Deze naam werd verbasterd tot ‘a Palouse horse’ en veranderde uiteindelijk in Appaloosa. De huidige Appaloosa’s zijn onstaan uit een kruising van de Palouse horses met Quarter horses.

Anglo-Normandische draver of Franse draver


Herkomst:
Frankrijk

Stokmaat:
Tussen 1,60 en 1,65 meter

Kleur:
Meestal licht- of donkerbruin, maar zwart, vos en schimmel komen ook voor.

Karakter:
Een energiek paard, een echte stayer met goede eigenschappen in het tuig. De Anglo-Normandische draver is weliswaar gewillig maar heeft een wat onevenwichtig karakter.

Exterieur:
Het uiterlijk van dit ras kan wat variëren. In het algemeen heeft een Anglo-Normandische draver een alert hoofd, gedragen door een lange hals. De rug is stabiel met hoge schoft. Als draver kent dit paard een sterk, gespierd, afhangend kruis en lange, harde benen. De algehele indruk is die van een groot, licht paard.

Gebruiksmogelijkheden:
De Anglo-Normandische draver is een wedstrijdpaard dat gebruikt wordt voor het harddraven. Het wordt zowel aangespannen voor de sulky als onder het zadel gereden.

Beweging:
Het paard wordt gekenmerkt door een indrukwekkend draafvermogen. De draf is ruim, stap en galop zijn bevredigend. Bovendien heeft deze draver aanleg voor springen.

Bijzonderheden:
De Anglo-Normandische draver is een afsplitsing van de Anglo-Normand. Bij het fokken is uiteraard geselecteerd op de aanwezige draverseigenschappen. Er is een officieel stamboek vanaf 1922. De Anglo-Normandische draver heeft een aantrekkelijker uiterlijk dan de Amerikaanse draver en is van grote invloed geweest op de draverfokkerijen in heel Europa.

zondag 24 mei 2009

Anglo-Normand of Selle Francais


Herkomst:
Frankrijk

Stokmaat:
De stokmaat is minimaal 1,6 meter en kan oplopen tot meer dan 1,7 meter

Karakter:
De Anglo-Normand is een vriendelijk, braaf paard met levendig temperament.

Exterieur :
Het hoofd is middelgroot en heeft een recht of concaaf profiel. De oren zijn enigszin lang. De hals is lang en gespierd en mondt uit in een geprononceerde schoft. De rug en het kruis is lang. De algehele indruk is die van een royaal, deftig paard.

Gebruiksmogelijkheden :
De Anglo-Normand is een prim rij- en springpaard.

Beweging :
De bewegingen in alle drie de gangen zijn soepel, veerkrachtig en ruim. Voor een rijpaardheeft de Anglo-Normand een opmerkelijk hoge knie-actie. Het paard heeft veel springtalent.

Bijzonderheden :
Het ras heeft een lange geschiedenis die teruggaat tot de Moorse overheersing van het zuiden van Frankrijk. In de middeleeuwen was dit ras bijzonder geliefd in de hogere kringen, maar daarna gaat het geleidelijk achteruit. Pas in de 19e eeuw wordt door veredeling met Engelse volbloeds de kwaliteit hersteld.

Anglo-Arabische volbloed


Herkomst:
Engeland, Frankrijk, Polen, Sardinië, Spanje

Stokmaat:
Rond de 1,6 meter

Kleur:
De kleur van de Anglo-Arabier is meestal vos, licht- en donkerbruin, in ieder geval altijd effen.

Karakter:
De Anglo-Arabier heeft een vurige temperament en is moedig, levendig, intelligent en betrouwbaar.

Exterieur:
De Anglo-Arabier heeft een mooi hoofd en een sterk lichaam, een ruime borstkas, een korte, sterke rug, een hoog kruis en een gespierde achterhand. De ogen zijn expressief, de hals is lang gebogen. De staart is hoog ingeplant en de benen zijn lang en slank.

Gebruiksmogelijkheden:
De Anglo-Arabier is een goed dressuur- en een uitstekend springpaard.

Beweging:
De Anglo-Arabier ken ruime gangen, een lichte galop en heeft duidelijk aanleg om te springen. De bewegingen zijn licht en vlak.

Bijzonderheden:
De Anglo-Arabische volbloed is ontstaan uit een kruising van een Engelse en Arabische volbloeds, tegelijkertijd op verschillende plaatsen in Europa. Anglo-Arabische volbloeds moeten te minste 25 procent Arabisch bloed in hun aderen hebben, anders vallen ze onder de Engelse volbloeds. Hun temperament vraagt om een ervaren ruiter.

Andalusier


Herkomst:
Spanje: Andalusië

Stokmaat:
Tussen de 1,55 en 1,61 meter.

Kleur:
De karakteristieke kleur voor een Andalusiër is schimmel.

Karakter:
De Andalusiër is eerlijk, trots, intelligent en heeft een vurig temperament. Het paard werkt graag en leert gemakkelijk.

Exterieur:
De Andalusiër oogt elegant en is een aantrkkelijk paard. Het hoofd is lang en heeft vaak een ramsneus, de ogen zijn groot en sprekend. Andere kenmerken zijn: zware manen, kleine oren, gespierde schouders. De schoft is laag en rond, evenals het kruis. De staart is laag ingeplant. Het beenwerk is sterk met korte koot en pijp. Manen en staart van zijdeachtig haar.

Gebruiksmogelijkheden:
De Andalusiër is een licht rijpaard en een uitstekend dressuurpaard. Veredeld met Engels volbloed en Anglo-Arabisch volbloed is hij zeer geschikt als springpaard. Opmerkelijk is zijn grote populariteit als circuspaard.

Bijzonderheden:
Een misvatting over de oorsprong van het Andalusische paard is dat het voort zou komen ui het Arabische ras. Spanje zou echter wel eens een van de gebieden kunnen zijn waar de IJstijd het paard niet heeft uitgeroeid. In Spanje staan paarden afgebeeld op rotsschilderingen die gemaakt zijn door de neolithische mens. De Sorraia-pony, die de primitieve voorouder zou zijn van het Andalusische paard, bestaat nog steeds. Deze pony wordt door de heuvelbewoners van Portugal al eeuwenlang als werkpony gebruikt en is daardoor gelukkig niet verdwenen. Uiterlijklijkt de Sorraia-pony op de Tarpan. In de loop der eeuwen is het oorspronkelijk Iberisch paardje gekruist met paarden die de Vandalen meenamen ui het noorden. Vervolgens zijn deze paarden tijdens de Arabische overheersing gekruist met Berbers. Vanaf de 51e eeuw legden met name de karthuizer monniken zich toe op het fokken van de Andalusiërs. Dit aparte, lichtere type draagt de naam Andalusische karthuizer. Andalusiërs zijn dan ook te verdelen in twee typen. Het ene is het oorspronkelijke barokke type, dat is zwaarder gebouwd is en een grovere beenstructuur heeft dan de meeste rijpaarden. Het andere type is lichter gebouwd.

Amerikaanse draver (American Standardbred)


Herkomst:
Verenigde Staten

Stokmaat:
Tussen 1,50 en 1,65 meter.

Kleur:
De Amerikaanse draver komt voor in effen kleuren: vos, vaal, zwart of donkerbruin.

Karakter:
De Amerikaanse draver heeft een sportief, voortreffelijk temperament en een groot uithoudingsvermogen.

Exterieur:
Harmonisch gebouwd paard, maar omdat snelheid de belangrijkste eigenschap dient te zijn, is er nogal wat variatie mogelijk. In het algemeen klein, gespierd paard, met niet al te lange voorbenen, langere achterbenen, goed gevormde voeten, en een onedel hoofd met lange oren. Kracht is belangrijk, dus wordt het ras gekenmerkt door een brede borst, sterke schouders en krachtige achterhand.

Gebruiksmogelijkheden:
De Amerikaanse draver wordt veel gezien op draverijen, waar het zowel voor de sulky als onder het zadel goede prestaties levert.

Beweging:
Rendraf is de belangrijkste gang; de draf wordt gekenmerkt door een lang zweefmoment.
De stap is niet erg ruim en de galop doet zwaar aan.

Bijzonderheden:
De Amerikaanse draver beschikt over een enorm drafvermogen en behoort tot de snelste paarden van de wereld.

American Saddlebred (Kentucky Saddler)


Herkomst:
Verenigde Staten

Stokmaat:
Ongeveer 1,55 meter

Kleur:
De American Saddlebred is licht- of donkerbruin, zwart of vos met aftekeningen.

Karakter:
De American Saddlebred is een superieur rijpaard met een bijzonder vriendelijk karakter.

Exterieur:
De American Saddlebred is een paard dat prachtig toont: het heeft een edel hoofd met recht profiel, sprekende ogen en grote, gevoelige neusgaten. Het hoofd rust op een gracieus gebogen hals. Het geheel straalt kracht, elegantie en soepelheid uit. De staart wordt opgebonden, waardoor hij zeer hoog gedragen wordt.

Gebruiksmogelijkheden:
De Saddlebred is vooral in gebruik als showpaard.

Beweging:
De American Saddlebred toont zeer veel actie, de gangen zijn verzameld en precies. De Saddlebred danst.

Bijzonderheden:
De Saddlebred heeft veel gemeen met de Tennessee walking horse, die oorspronkelijk eveneens gefokt is om plantage-eigenaren op gepaste, elegante, maar vooral comfortabele wijze langs hun plantages te voeren.

Achal-Teké


Herkomst:
Rusland, Toerkmenistan, Kazachstan, Oezbekistan, Kirgizië

Stokmaat:
De stokmaat varieert van 1,45 tot 1,57 meter

Kleur:
De kleur van dit prachtige dier is letterlijk schitterend. Het meest komt is goudachtig voor, maar er zijn ook zilvertinten. Schimmel en lichtbruin komen minder voor. Witte aftekeningen zijn mogelijk.

Karakter:
De Achal-Teké is geen gemakkelijk paard: het heeft sterk zijn eigen wil en is bijzonder temperamentvol.

Exterieur:
Het hoofd is smal en lang met een recht profiel. Ogen zijn groot en uitdrukkingsvol, de neusgaten zijn groot en gevoelig, de oren zijn lang. Het paard is rank, slank en hoog met een hoge schoft. Het kruis is afhangend met een laag gedragen staart. De benen zijn lang en hard. De beharing is dun en schaars, soms ontbreken manen en voorlok.

Gebruiksmogelijkheden:
De Achal-Teké is een typisch nomadenpaard, dat bekend staat om zijn extreme uithoudingsvermogen. Tegenwoordig is het ook in gebruik als renpaard.

Beweging:
De bewegingen zijn soepel, vlak, ruim en elastisch in alle gangen.

Bijzonderheden:
De Achal-Teké kan enorme afstanden afleggen zonder te eten of te drinken. Traditioneel wordt dit paard onder zeven dekens gehouden en gevoed volgens een dieet meet een bijzonder hoog eiwitgehalte. De dekens worden alleen tijdens de rennen, de fok en gedurende enige minuten voor de zonsondergang afgedaan.